Canteloube

Over boeren en bergen gesproken.

Morgen ga ik voor een week met mijn fietsvrienden naar de Auvergne. Ik moest denken aan de Fransman Marie-Joseph Canteloube (1879 – 1957). Aanvankelijk wees niets erop dat hij musicus zou worden. Als jonge man werkte hij namelijk als medewerker bij een bank. Pas op 22 jarige leeftijd begon hij met serieuze muzieklessen bij de componist Vincent d’Indy. Canteloube had zijn hart verpand aan de Auvergne, een regio welke bekend is om zijn muzikale cultuur, met name het volkslied en de volksdans. Een compositie van hem is Chants d’Auvergne voor zangstem en orkest. Het is een verzameling van bewerkte traditionele volksliederen over het mooie landschap en het leven van de boerenbevolking. Dit alles in de lokale taal het Occitaans. De bekendste is Baïlèro, de berg die Vic-sur-Cère domineert in Cantal. Het gaat over een herder, fijne plekken om te grazen en zijn geliefde.  

Jan Brandts-Buys

Over emigreren gesproken.

Onlangs begeleidde ik de ‘Drei Lieder opus 20′ van Jan Brandts-Buys (1868-1933). Wat een verrassende on-Nederlandse muziek van deze totaal vergeten componist uit Zutphen. Hij creëert een traditioneel romantische klankwereld. Als je het niet weet denk je aan Grieg, Dvorak of misschien wel Schubert. Hij woonde in de Beukerstraat, zo’n 200 meter van de Waterstraat waar ikzelf gewoond heb. Zijn loopbaan begon als organist. Hij gaf concerten in diverse kerken in het Oosten van ons land. De Broederenkerk in Zutphen was kritisch, hij speelde niet stichtelijk genoeg (haha). Jan was boos en ging zich concentreren op de piano. Dat was een goede zet! Hij oogstte veel succes als pianist in een trio en speelde veel Beethoven en eigen composities. Op 24 jarige leeftijd vertrok hij naar Wenen. Hij werd muziekcorrespondent voor een krant en schreef veel muziek. In 1899 won hij een compositieprijs met zijn pianoconcert. In 1896 kwam hij in contact met Johannes Brahms. Deze adviseerde hem zich meer op opera’s te richten. Hij schreef er 10 waarmee zijn roem zich over een groot deel van Europa verspreidde. Ook componeerde hij veel liederen, kamermuziek, orkestwerken, concerten en diverse pianostukken.

Debussy

Over regen gesproken.

Wat zijn de titels en verwijzingen bij de werken van Debussy toch altijd fascinerend. ‘Estampes’ is een pianosuite uit 1903. Eigenlijk een 3-tal muzikale prenten welke hij opdroeg aan zijn vriend, de schilder Jacques-Émile Blanche. Debussy had een groot talent voor het vastleggen van landschappelijke sferen en taferelen. In ‘Jardins sous la Pluie’ voel je de regendruppels, de wind en de naderende onweersbui. Grappig is dat hij (stiekem) gebruik maakt van melodische fragmenten uit een 2-tal franse liedjes ‘Nous n’irons plus aux bois’ en ‘Dodo, l’enfant do’. Kinderen die door plassen springen en plezier hebben met water. Geweldig toch!

Brahms

Over met pensioen gaan gesproken.

Afgelopen periode hebben we met veel aandacht het trio opus 114 voor klarinet, cello en piano van Johannes Brahms (mijn dochter schrijft Braams, leuk hè?) ingestudeerd. Een gelegenheidsformatie, waarbij spelen voor ons eigen plezier centraal staat.

Het was rond 1890 en de oude Brahms had zich eigenlijk voorgenomen te stoppen met componeren. Zijn oeuvre was compleet en het werd tijd dat een nieuwe generatie in het zonnetje gezet werd. Maar toen hoorde hij Richard Mühlfeld klarinet spelen en was gefascineerd door de prachtige klankkleuren van dit instrument. Het inspireerde hem tot het schrijven van toch nog een 4-tal kamermuziekwerken met dit instrument in de hoofdrol.

Het trio bevat alle elementen wat zijn muziek zo magistraal mooi maakt. Wonderschone thema’s, delicate doorwerkingen en gepassioneerdheid op z’n Braams. Drie verschillende instrumenten volledig in balans met elkaar. Wat een werk! En wat een werk……

Prokofjev

stalin

Over oorlog gesproken.

Sergej Prokofjev (Rusland, 1891-1953) componeerde drie van zijn pianosonates tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze zijn bekend geworden als de zgn. oorlogssonates. Toen Duitsland in 1941 de Sovjet-Unie aanviel versoepelde Stalin de artistieke beperkingen voor componisten en andere artiesten. Prokofjev kreeg een ‘tijdelijke’ vrijheid om zijn eigen stem te uiten. De composities uit die tijd zijn doordrenkt met ironie en tragedie. Je kunt de oorlogssonates beschouwen als een reflectie van de componist op een wereld in oorlog. Onder de oppervlakte klinkt een persoonlijke kritiek op Stalins meedogenloze en onderdrukkende heerschappij. Sonate nr. 7 (ook wel “Stalingrad”) werd voltooid in 1942 en werd het jaar daarop voor het eerst uitgevoerd door Sviatoslav Richter.

Bron: classicalconnect.com