I’ve been a fan of Stefano Bollani for years. A genius Italian pianist! He mixed classical, jazz and improvisation. His playing is free and uninhibited sometimes against the absurd. In the video below two blockbusters mixed together. Mozart’s Rondo Alla Turca (Turkish March) and Tico Tico by the Brazilian composer Zequinha de Abreu. Pay particular attention to the orchestral musicians in the background. They are perplexed!
Carnaval
Drei doag de hennekes de loch in!
Een mooi moment om even stil te staan bij Carnaval opus 9 van Robert Schumann. Een fantastische suite welke een belangrijke plek in de pianoliteratuur heeft. Hij schreef het werk enkele jaren nadat ie een verlamming kreeg aan zijn rechter ringvinger. Kwam door een experiment met een apparaatje om zijn vingers elastischer te krijgen. Zijn carrière als concertpianist was daarom ten einde gekomen. Gelukkig ging hij wel door met componeren. Zijn latere echtgenote Clara Wieck mocht de stukken uitvoeren.
Het werk bestaat uit 21 korte stukken die gemaskerde feestvierders uitbeelden tijdens carnaval. Schumann geeft muzikale uitdrukking aan onder andere zichzelf (Eusebius en Floristan), zijn vriendinnetjes Ernestine en Chiarina (Clara), zijn collega’s Chopin en Paganini en personages uit de Italiaanse Commedia dell’arte (Pierrot en Arlequin). Maskers roepen naast feestelijkheid ook een gevoel van raadselachtigheid, geheimzinnigheid en dubbelzinnigheid op. Een belangrijk thema in die periode.
Bovenaan het werk staat vermeld ‘Scènes Mignonnes Sur Quatre Notes’. Een verwijzing naar de notenreeks Es-C-H-A welke als cryptogrammen (de letters A-S-C-H) in de stukken verwerkt zitten. De oplossingen zijn onder meer zijn eigen naam en de woonplaats van zijn toenmalige verloofde in een soort van codetaal. Ook hier dus volop vermomming en maskerade.
Hij droeg het werk op aan de Poolse violist Karol Lipiński.
Debussy
Over regen gesproken.
Wat zijn de titels en verwijzingen bij de werken van Debussy toch altijd fascinerend. ‘Estampes’ is een pianosuite uit 1903. Eigenlijk een 3-tal muzikale prenten welke hij opdroeg aan zijn vriend, de schilder Jacques-Émile Blanche. Debussy had een groot talent voor het vastleggen van landschappelijke sferen en taferelen. In ‘Jardins sous la Pluie’ voel je de regendruppels, de wind en de naderende onweersbui. Grappig is dat hij (stiekem) gebruik maakt van melodische fragmenten uit een 2-tal franse liedjes ‘Nous n’irons plus aux bois’ en ‘Dodo, l’enfant do’. Kinderen die door plassen springen en plezier hebben met water. Geweldig toch!