André Caplet

Vorige week deden we de ‘aftrap’ van een feestje van een internationale vriendenclub in Rotterdam. We speelden onder andere “Viens! Une flûte invisible” voor zang, fluit en piano van André Caplet (1878 – 1925). Een Franse componist en dirigent die enigszins in de schaduw stond van zijn vriend Debussy. Deze laatste schreef in een brief over hem: ‘Wat een kunstenaar die Caplet! Hij weet met klank een atmosfeer te treffen welke geheel passend is bij de tekst van het lied. Ook heeft hij een goed gevoel voor de juiste proporties. Dat is heel zeldzaam.’ Dit lied is op een gedicht van Victor Hugo. Je hoort de onzichtbare fluit die het lied zingt van de herders, de vogels en de liefde.

Viens! – une flûte invisible
Soupire dans les vergers. –
La chanson la plus paisible
Est la chanson des bergers

Le vent ride, sous l’yeuse
Le sombre miroir des eaux. -
La chanson la plus Joyeuse
Est la chanson des oiseaux

Que nul soin ne te tourmente
Aimons-nous! aimons toujours! –
La chanson la plus charmante
Est la chanson des amours

Erik Satie

De dagindeling van een componist
uit: Mémoires d’un Amnésique (1913)

Een kunstenaar moet zijn leven goed organiseren. Hier volgt de precieze indeling van mijn dagelijkse activiteiten:

Opstaan om 7u18; inspiratie van 10u23 tot 11u47. Ik lunch om 12u11 en ga van tafel om 12u14. Een heilzaam rijtoertje te paard achter in mijn park: van 13u19 tot 14u53.
Opnieuw inspiratie: van 15u12 tot 16u07. Diverse bezigheden (schermen, nadenken, stilzitten, bezoekjes, meditatie, vingervaardigheid oefenen, zwemmen, enzovoorts): van 16u21 tot 18u47.
Het avondmaal wordt opgediend om 19u16 en afgenomen om 19u20. Vervolgens is het tijd om symfonieën te lezen, hardop: van 20u09 tot 21u59.
Mijn vaste bedtijd is om 22u37. Ik schrik wekelijks wakker om 3u19 (op dinsdag).
Ik eet uitsluitend wit voedsel: eieren, suiker, fijn geraspte beentjes, vet van dode dieren, kalfsvlees, zout, kokosnoten, kip gekookt in zuiver water, schimmel van vruchten, rijst, knolletjes, gekamferde bloedworst, pasta, kaas (of kwark), witte salade en sommige soorten vis (zonder de huid).
Ik kook mijn wijn en drink hem koud met fuchsia sap. Ik heb een gezonde eetlust; maar ik spreek nooit tijdens het eten, uit angst dat ik me zal verslikken.
Ik adem zorgvuldig (niet te veel tegelijk). Ik dans zeer zelden. Als ik wandel houd ik de zijkant van de weg goed in de gaten houd mijn buik in en kijk strak achter me.
Ik ben zeer ernstig en als ik lach is dat per ongeluk. Ik vraag er steeds minzaam verontschuldiging voor.
Als ik slaap doe ik maar één oog dicht; mijn slaap is heel zwaar. Mijn bed is rond, met een gat erin waar mijn hoofd door kan. Ieder uur neemt een dienstknecht mijn temperatuur op.
Ik ben sinds lang geabonneerd op een modeblad. Ik draag een witte muts, witte kousen en een wit vest.
Mijn dokter heeft me altijd aangeraden om te roken. Hij zegt er altijd bij: Rookt u maar, mijn beste: anders rookt een ander in uw plaats.

Francisco de Lacerda

Wat een ontdekking!

Francisco Inácio da Silveira de Sousa Pereira Forjaz de Lacerda schreef ‘Trint-Six Histoires pour amuser les Enfants d’un Artiste’ voor piano. Een reeks korte verhalen om de kinderen van een kunstenaar te vermaken. Zeer beeldend, origineel en boordevol humor.

Francisco werd in 1869 geboren op de Azoren en kwam uit een adellijke familie. Al vanaf zijn vierde jaar kreeg hij piano- en muziekles van zijn vader. Na zijn middelbare school vertrekt hij naar Porto om er geneeskunde te gaan studeren. Maar de passie voor muziek is sterker. Een van zijn eerste composities komt uit die periode, de mazurka Uma Garrafa de Cerveja (een fles bier). Hij beëindigt zijn studie en vestigt zich in Lissabon en later in Parijs om er muziek te gaan studeren. Zijn leraren waren o.a. Charles Widor en Vincent d’Indy.
In 1895 brak hij internationaal door. Als dirigent leidde hij de beste orkesten in Europa. Als componist kreeg hij naam en werd beïnvloed door de grote jongens uit de Franse school: Fauré, Poulenc, Dukas en Franck. Met Debussy onderhield hij een langdurige artistiek en vriendschappelijke relatie. Om gezondheidsredenen (longtuberculose) keerde hij terug naar zijn geboortestreek en bestudeerde er de geschiedenis van de Portugese volksmuziek.

Wij bivakkeren er nu ook voor een korte vakantieperiode. Als mijn kinderen zich gaan vervelen adviseer ik ze te luisteren naar bijvoorbeeld de bruiloft van de pauwen, mijn hond en de maan, de jaloerse zeehond of klaagzang van een geit.

Beethoven

Over een goed ontbijt gesproken.

Onlangs het Gassenhauer-Trio opus 11 gespeeld. Beethoven was 28 toen hij het schreef. Dit opgewekt en toegankelijk stuk werd enorm populair. Vooral in Wenen en met name om het laatste deel. Het is een reeks variaties over een grappig deuntje ‘Pria ch’io l’impegno’ uit de succesvolle komische opera L’Amor Marinaro (zeemanslied) van Joseph Weigl. Je kunt wel zeggen dat het een hit was. Een melodie die in de Gassen (straten en steegjes) werd gefloten en bleef hangen. Een vrije vertaling zou zoiets zijn als; voordat ik begin met werken moet ik eerst iets te ontbijten hebben. Geniaal hoe hij zo’n platte meezinger gebruikt om er eindeloos op te variëren en improviseren.

John Williams

Over filmmuziek gesproken.

Ik was met mijn dochter naar de bioscoop. Jurassic World Dominion! Best ‘n aardige film met spectaculaire scenes en knappe techniek. Alleen, wat een complexe verhaallijn! Het tempo is te hoog en er wordt te veel gedetailleerde informatie op je afgevuurd. Maar ja, dat is nou eenmaal het moderne filmkijken.  

En wat gebeurt mij? Ik zit eigenlijk meer naar de muziek te luisteren. Er komen wat oude thema’s uit de eerste Jurassic film (1993) voorbij. Meesterlijk! Ineens ben ik er weer bij. Wat ongelooflijk knap om zo’n pakkende tunes te componeren. Als je naar John Williams (nu 90) luistert wordt je als het ware meegesleurd in het verhaal. Soms neigt het naar een expressieve Tsjaikovski, dan ineens denk je weer Mahler klankkleuren te herkennen. 

Hij schreef de soundtracks voor zo’n 30 Spielburg films waaronder Jaws, Star Wars en Harry Potter. Zijn prijzenkast puilt uit met Oscars, Golden Globes en Grammy Awards.

Een leuke anekdote: Steven Spielburg liet de film Schindler’s List (1994) aan John Williams zien. Deze was erg onder de indruk en zei “You need a better composer than I am for this film”. Waarop Spielberg antwoordde “I know. But they’re all dead!”.

Luister naar het thema uit deze film, gespeeld door onze eigen Janine Janssen!!! Eigenlijk heb je dan geen beelden meer nodig.

Canteloube

Over boeren en bergen gesproken.

Morgen ga ik voor een week met mijn fietsvrienden naar de Auvergne. Ik moest denken aan de Fransman Marie-Joseph Canteloube (1879 – 1957). Aanvankelijk wees niets erop dat hij musicus zou worden. Als jonge man werkte hij namelijk als medewerker bij een bank. Pas op 22 jarige leeftijd begon hij met serieuze muzieklessen bij de componist Vincent d’Indy. Canteloube had zijn hart verpand aan de Auvergne, een regio welke bekend is om zijn muzikale cultuur, met name het volkslied en de volksdans. Een compositie van hem is Chants d’Auvergne voor zangstem en orkest. Het is een verzameling van bewerkte traditionele volksliederen over het mooie landschap en het leven van de boerenbevolking. Dit alles in de lokale taal het Occitaans. De bekendste is Baïlèro, de berg die Vic-sur-Cère domineert in Cantal. Het gaat over een herder, fijne plekken om te grazen en zijn geliefde.  

Brahms

Over met pensioen gaan gesproken.

Afgelopen periode hebben we met veel aandacht het trio opus 114 voor klarinet, cello en piano van Johannes Brahms (mijn dochter schrijft Braams, leuk hè?) ingestudeerd. Een gelegenheidsformatie, waarbij spelen voor ons eigen plezier centraal staat.

Het was rond 1890 en de oude Brahms had zich eigenlijk voorgenomen te stoppen met componeren. Zijn oeuvre was compleet en het werd tijd dat een nieuwe generatie in het zonnetje gezet werd. Maar toen hoorde hij Richard Mühlfeld klarinet spelen en was gefascineerd door de prachtige klankkleuren van dit instrument. Het inspireerde hem tot het schrijven van toch nog een 4-tal kamermuziekwerken met dit instrument in de hoofdrol.

Het trio bevat alle elementen wat zijn muziek zo magistraal mooi maakt. Wonderschone thema’s, delicate doorwerkingen en gepassioneerdheid op z’n Braams. Drie verschillende instrumenten volledig in balans met elkaar. Wat een werk! En wat een werk……

Milhaud

Over de lente gesproken.

Wauw wat heerlijk, naar buiten allemaal !!!
Darius Milhaud (Frankrijk, 1892-1974) schreef ‘Le Printemps’ opus 18. Onlangs speelde ik het met een violiste. Wat een prachtig kabbelend melodietje. En dan die jazzy pianopartij, lekker contrasterend op de achtergrond. Hij deed het anders dan zijn tijd- en landgenoten. Niet te ingewikkeld zodat het toegankelijk is voor iedereen. Luister eens hoe onze vriend Jacques het speelt.

Prokofjev

stalin

Over oorlog gesproken.

Sergej Prokofjev (Rusland, 1891-1953) componeerde drie van zijn pianosonates tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze zijn bekend geworden als de zgn. oorlogssonates. Toen Duitsland in 1941 de Sovjet-Unie aanviel versoepelde Stalin de artistieke beperkingen voor componisten en andere artiesten. Prokofjev kreeg een ‘tijdelijke’ vrijheid om zijn eigen stem te uiten. De composities uit die tijd zijn doordrenkt met ironie en tragedie. Je kunt de oorlogssonates beschouwen als een reflectie van de componist op een wereld in oorlog. Onder de oppervlakte klinkt een persoonlijke kritiek op Stalins meedogenloze en onderdrukkende heerschappij. Sonate nr. 7 (ook wel “Stalingrad”) werd voltooid in 1942 en werd het jaar daarop voor het eerst uitgevoerd door Sviatoslav Richter.

Bron: classicalconnect.com

Paderewski

Over sociale media gesproken.

Ignacy Jan Paderewski (Polen, 1860 – 1941) was een van de beroemdste pianisten van zijn tijd. Hij was een zogenaamde ‘dubbelvirtuoos’ en zegevierde op zowel het klavier als in de media. Vanaf het allereerste begin van zijn carrière werkte hij zorgvuldig aan het oppoetsen van zijn imago. Hij liet zijn foto’s maken in de beste ateliers van Warschau, Wenen en Londen. Men stond versteld van zijn spel en had veel aandacht voor de expressie en het charisma van de pianist. Hij verscheen in commercials en gaf duizenden handtekeningen. Zijn concerten waren altijd uitverkocht. Hij reisde in een eigen treinwagon met talrijke bedienden en zijn eigen kok. Vrouwen verafgoodden hem. Paderewski had het geluk in een tijd te leven waarin bijna iedereen piano wilde spelen. Pianoproducenten waren rijk en machtig, en beroemde pianisten werden gevierd. Later gebruikte hij zijn populariteit en zijn internationale netwerk om te lobbyen voor de wederopbouw van Polen. Uiteindelijk werd hij de eerste minister-president. Paderewski was ook componist, daarom een mooi stukje pianomuziek. Miscellaneu opus 16 nr. 4. gespeeld door Nelson Freire.

Bron: Teatr Wielki Opera Narodowam (Warschauw)