Beethoven

Over een goed ontbijt gesproken.

Onlangs het Gassenhauer-Trio opus 11 gespeeld. Beethoven was 28 toen hij het schreef. Dit opgewekt en toegankelijk stuk werd enorm populair. Vooral in Wenen en met name om het laatste deel. Het is een reeks variaties over een grappig deuntje ‘Pria ch’io l’impegno’ uit de succesvolle komische opera L’Amor Marinaro (zeemanslied) van Joseph Weigl. Je kunt wel zeggen dat het een hit was. Een melodie die in de Gassen (straten en steegjes) werd gefloten en bleef hangen. Een vrije vertaling zou zoiets zijn als; voordat ik begin met werken moet ik eerst iets te ontbijten hebben. Geniaal hoe hij zo’n platte meezinger gebruikt om er eindeloos op te variëren en improviseren.

César Cui

Over een dubbele carrière gesproken.

Afgelopen weekend een klein huisconcertje gegeven. Salonmuziek gespeeld met een fluitiste en een violiste. Niet zo serieus, maar een beetje luchtig. Wat kletsen, kopje koffie erbij. Wat is dat leuk!

We speelden o.a. de 5 stukken opus 56 van de rus César Cui (1835-1918). Als jonge jongen had hij al interesse voor muziek, maar zijn echte loopbaan begon met een studie aan de Militaire Academy in St. Petersburg en bracht het tot professor in wapenkunde en verdedigingstechniek. Hij leerde Balakirev kennen, een wiskundige en verwoed amateurcomponist en -pianist. Cui pakte de muziek weer op en begon te componeren. Later vormden zij samen met Borodin, Rimsky-Korsakov en Moessorgsky ‘het machtige hoopje’, een groep die zich inzette voor de nationale Russische muziek.
Hij heeft heel veel geschreven, onder andere opera’s, orkestwerken en koormuziek. Maar zijn korte, fijne stukken voor piano en kleine bezetting spreken mij het meest aan.

Jan Brandts-Buys

Over emigreren gesproken.

Onlangs begeleidde ik de ‘Drei Lieder opus 20′ van Jan Brandts-Buys (1868-1933). Wat een verrassende on-Nederlandse muziek van deze totaal vergeten componist uit Zutphen. Hij creëert een traditioneel romantische klankwereld. Als je het niet weet denk je aan Grieg, Dvorak of misschien wel Schubert. Hij woonde in de Beukerstraat, zo’n 200 meter van de Waterstraat waar ikzelf gewoond heb. Zijn loopbaan begon als organist. Hij gaf concerten in diverse kerken in het Oosten van ons land. De Broederenkerk in Zutphen was kritisch, hij speelde niet stichtelijk genoeg (haha). Jan was boos en ging zich concentreren op de piano. Dat was een goede zet! Hij oogstte veel succes als pianist in een trio en speelde veel Beethoven en eigen composities. Op 24 jarige leeftijd vertrok hij naar Wenen. Hij werd muziekcorrespondent voor een krant en schreef veel muziek. In 1899 won hij een compositieprijs met zijn pianoconcert. In 1896 kwam hij in contact met Johannes Brahms. Deze adviseerde hem zich meer op opera’s te richten. Hij schreef er 10 waarmee zijn roem zich over een groot deel van Europa verspreidde. Ook componeerde hij veel liederen, kamermuziek, orkestwerken, concerten en diverse pianostukken.