Carnaval

Drei doag de hennekes de loch in!

Een mooi moment om even stil te staan bij Carnaval opus 9 van Robert Schumann. Een fantastische suite welke een belangrijke plek in de pianoliteratuur heeft. Hij schreef het werk enkele jaren nadat ie een verlamming kreeg aan zijn rechter ringvinger. Kwam door een experiment met een apparaatje om zijn vingers elastischer te krijgen. Zijn carrière als concertpianist was daarom ten einde gekomen. Gelukkig ging hij wel door met componeren. Zijn latere echtgenote Clara Wieck mocht de stukken uitvoeren.

Het werk bestaat uit 21 korte stukken die gemaskerde feestvierders uitbeelden tijdens carnaval. Schumann geeft muzikale uitdrukking aan onder andere zichzelf (Eusebius en Floristan), zijn vriendinnetjes Ernestine en Chiarina (Clara), zijn collega’s Chopin en Paganini en personages uit de Italiaanse Commedia dell’arte (Pierrot en Arlequin). Maskers roepen naast feestelijkheid ook een gevoel van raadselachtigheid, geheimzinnigheid en dubbelzinnigheid op. Een belangrijk thema in die periode.

Bovenaan het werk staat vermeld ‘Scènes Mignonnes Sur Quatre Notes’. Een verwijzing naar de notenreeks Es-C-H-A welke als cryptogrammen (de letters A-S-C-H) in de stukken verwerkt zitten. De oplossingen zijn onder meer zijn eigen naam en de woonplaats van zijn toenmalige verloofde in een soort van codetaal. Ook hier dus volop vermomming en maskerade.

Hij droeg het werk op aan de Poolse violist Karol Lipiński.

Tsjaikovsky

Afgelopen weekend de Méditation gespeeld met een violist uit België. Wat een feest!

Het werk was oorspronkelijk bedoeld als het langzame deel van zijn vioolconcert. Maar hij vond het niet geschikt en legde het terzijde. Korte tijd later begon hij te schrijven aan een meerdelig werk voor viool en piano en hergebruikte de ‘afgedankte’ Méditation. Samen met de twee andere delen ontstond Souvenir d’un lieu cher.

Naar alle waarschijnlijkheid verwijst deze dierbare plek naar het landgoed van Nadezjda von Meck, een stinkend rijke zakenvrouw die goed voor hem zorgde. Het was ooit zijn toevluchtsoord na een periode van twee maanden huwelijk. Hij hield het namelijk niet meer uit met die Antonina.

In ieder geval, wat een prachtig intiem en melodisch stuk.
Luister naar een arrangement van Aleksandr Glazoenov. Toch weer voor viool en orkest!

Rachmaninoff

Twee Hollandse kanjers, Ella van Poucke en Caspar Vos! Zij speelden de sonate voor cello en piano opus 19 in de idyllische kapel van het voormalige seminarie ‘Bovendonk’ in Hoeven. Wat een feest! Beide topmusici speelden de sterren van de hemel. En wat een dijk van werk! Rachmaninoff demonstreert zijn vakmanschap, en laat beide instrumenten schitteren. Alle elementen komen aan bod. Van lyrische melodielijnen tot-en-met virtuoze krachtpatserij. Geschreven na een depressieve periode omdat zijn 1e symfonie niet goed viel bij de recensenten. Wat mij betreft scoort dit werk hoog in het top tien lijstje van meesterwerken in de kamermuziek.

Ik moet vaak denken aan mijn tijd in Maastricht. Je kon de muziekstudenten uit het appartementencomplex waar ik woonde indelen in twee categorieën. Het ene kamp schilderde Rachmaninoff af als de rus van de ‘goedkope’ melodietjes en namen hem nauwelijks serieus. Het andere kamp verafgoodde hem en vond zijn muziek (met name zijn pianocomposities) fantastisch. Soms verlang ik terug naar die heerlijke discussies die we met elkaar hadden.

Rachmaninoff had een trouwe vriend. Zijn viervoeter Levko, een Leonberger. Deze honden kunnen zo’n 80 cm. hoog worden, hebben een zacht karakter, zijn goede speurhonden en moeten regelmatig geborsteld worden.

André Caplet

Vorige week deden we de ‘aftrap’ van een feestje van een internationale vriendenclub in Rotterdam. We speelden onder andere “Viens! Une flûte invisible” voor zang, fluit en piano van André Caplet (1878 – 1925). Een Franse componist en dirigent die enigszins in de schaduw stond van zijn vriend Debussy. Deze laatste schreef in een brief over hem: ‘Wat een kunstenaar die Caplet! Hij weet met klank een atmosfeer te treffen welke geheel passend is bij de tekst van het lied. Ook heeft hij een goed gevoel voor de juiste proporties. Dat is heel zeldzaam.’ Dit lied is op een gedicht van Victor Hugo. Je hoort de onzichtbare fluit die het lied zingt van de herders, de vogels en de liefde.

Viens! – une flûte invisible
Soupire dans les vergers. –
La chanson la plus paisible
Est la chanson des bergers

Le vent ride, sous l’yeuse
Le sombre miroir des eaux. -
La chanson la plus Joyeuse
Est la chanson des oiseaux

Que nul soin ne te tourmente
Aimons-nous! aimons toujours! –
La chanson la plus charmante
Est la chanson des amours

Nino Rota

De bekendste scene uit ‘La Dolce Vita’ is die waar Anita Ekberg en Marcello Mastroianni elkaar verleiden bij de Trevi fontein in Rome. Op dat moment valt de muziek weg. Geniaal! Wat een gedurfde actie van de componist! Soms kun je schitteren door afwezigheid.

Nino Rota (1911-1974) is bekend om de soundtrack van ‘The Godfather’ en de muziek bij Fellini films. Hij illustreert de Italiaanse sfeer door gebruik te maken van zwoele hammondorgel klanken, gedempte trompetjes, strijkers en quasi-goedkope melodietjes.

Fellini zei over hem: “Hij was iemand die een zeldzame eigenschap had, iemand die tot de wereld van de intuïtie behoorde. Zodra hij arriveerde verdween de stress, alles veranderde in een feestelijke sfeer. Je voelde zijn creativiteit van zo dichtbij dat je er dronken van werd”

Weinig mensen weten dat hij naast filmmuziek ook veel (serieuze) kamer- en symfonische muziek geschreven heeft. Ik kan er inmiddels over meepraten. De afgelopen periode heb ik met twee van mijn muziekmaatjes met veel plezier gestudeerd op zijn trio voor klarinet, cello en piano. Wat een leuk en speels stuk! Mooie melodielijnen afgewisseld door hoempapa passages en mystieke sferen. Een ontdekking!   

Manuel Ponce

Estelle is een Franse meisjesnaam welke is afgeleid van het Latijnse Stella. De Spaanse variant is Estrellita. De betekenis is hetzelfde namelijk “ster”.

In 1923 was de grote violist Jascha Heifetz in Mexico-Stad voor een concert. Hij realiseerde zich dat er geen werk van een Zuid-Amerikaanse componist op het programma stond. Toen hij in een café-restaurant was, hoorde hij een muzikant een populair liedje zingen. “My Little Star” van Manuel Ponce. Hij maakte aantekeningen op zijn servet en componeerde op basis daarvan een arrangement voor viool en piano. “Estrellita” werd later een van zijn favoriete toegiftnummers.

Vandaag klinkt het extra mooi, want onze dochter Estelle is 21 geworden.

Grieg

Over geluk en inspiratie gesproken.

Pas geleden heb ik samen met een violiste de 2e vioolsonate opus 13 gespeeld. Wat een geweldig stuk, en wat heerlijk om aan te werken. Grieg schreef het 3 weken voor zijn huwelijksreis. De opgewektheid en levensvreugde straalt er van af.

Zelf schreef hij erover: ‘Mijn vioolsonates behoren tot mijn beste werken. Stuk voor stuk geven ze een nieuwe periode weer in mijn ontwikkeling. De eerste naïef en rijk aan ideeën, de tweede nationalistisch, de derde met een rijke, wijdere horizon’.

Deze 2e zit vol met avontuurlijke ritmes en gedurfde harmonieën. Vast en zeker geïnspireerd uit elementen van de traditionele Noorse volksmuziek.

Wist je overigens dat ie altijd een klein beeldje van een kikker in zijn broekzak had. Op belangrijke momenten wreef hij erover. Het bracht hem geluk en inspiratie.

Francisco de Lacerda

Wat een ontdekking!

Francisco Inácio da Silveira de Sousa Pereira Forjaz de Lacerda schreef ‘Trint-Six Histoires pour amuser les Enfants d’un Artiste’ voor piano. Een reeks korte verhalen om de kinderen van een kunstenaar te vermaken. Zeer beeldend, origineel en boordevol humor.

Francisco werd in 1869 geboren op de Azoren en kwam uit een adellijke familie. Al vanaf zijn vierde jaar kreeg hij piano- en muziekles van zijn vader. Na zijn middelbare school vertrekt hij naar Porto om er geneeskunde te gaan studeren. Maar de passie voor muziek is sterker. Een van zijn eerste composities komt uit die periode, de mazurka Uma Garrafa de Cerveja (een fles bier). Hij beëindigt zijn studie en vestigt zich in Lissabon en later in Parijs om er muziek te gaan studeren. Zijn leraren waren o.a. Charles Widor en Vincent d’Indy.
In 1895 brak hij internationaal door. Als dirigent leidde hij de beste orkesten in Europa. Als componist kreeg hij naam en werd beïnvloed door de grote jongens uit de Franse school: Fauré, Poulenc, Dukas en Franck. Met Debussy onderhield hij een langdurige artistiek en vriendschappelijke relatie. Om gezondheidsredenen (longtuberculose) keerde hij terug naar zijn geboortestreek en bestudeerde er de geschiedenis van de Portugese volksmuziek.

Wij bivakkeren er nu ook voor een korte vakantieperiode. Als mijn kinderen zich gaan vervelen adviseer ik ze te luisteren naar bijvoorbeeld de bruiloft van de pauwen, mijn hond en de maan, de jaloerse zeehond of klaagzang van een geit.

Beethoven

Over een goed ontbijt gesproken.

Onlangs het Gassenhauer-Trio opus 11 gespeeld. Beethoven was 28 toen hij het schreef. Dit opgewekt en toegankelijk stuk werd enorm populair. Vooral in Wenen en met name om het laatste deel. Het is een reeks variaties over een grappig deuntje ‘Pria ch’io l’impegno’ uit de succesvolle komische opera L’Amor Marinaro (zeemanslied) van Joseph Weigl. Je kunt wel zeggen dat het een hit was. Een melodie die in de Gassen (straten en steegjes) werd gefloten en bleef hangen. Een vrije vertaling zou zoiets zijn als; voordat ik begin met werken moet ik eerst iets te ontbijten hebben. Geniaal hoe hij zo’n platte meezinger gebruikt om er eindeloos op te variëren en improviseren.

César Cui

Over een dubbele carrière gesproken.

Afgelopen weekend een klein huisconcertje gegeven. Salonmuziek gespeeld met een fluitiste en een violiste. Niet zo serieus, maar een beetje luchtig. Wat kletsen, kopje koffie erbij. Wat is dat leuk!

We speelden o.a. de 5 stukken opus 56 van de rus César Cui (1835-1918). Als jonge jongen had hij al interesse voor muziek, maar zijn echte loopbaan begon met een studie aan de Militaire Academy in St. Petersburg en bracht het tot professor in wapenkunde en verdedigingstechniek. Hij leerde Balakirev kennen, een wiskundige en verwoed amateurcomponist en -pianist. Cui pakte de muziek weer op en begon te componeren. Later vormden zij samen met Borodin, Rimsky-Korsakov en Moessorgsky ‘het machtige hoopje’, een groep die zich inzette voor de nationale Russische muziek.
Hij heeft heel veel geschreven, onder andere opera’s, orkestwerken en koormuziek. Maar zijn korte, fijne stukken voor piano en kleine bezetting spreken mij het meest aan.